Sommige auteurs schrijven steeds hetzelfde boek, andere doen hun best om telkens iets nieuws te verzinnen. Andrés Barba behoort tot de tweede soort. De Madrileense schrijver, die in 2001 doorbrak met Het zusje van Katia, rekende in de bekroonde roman Republiek van licht af met de mythe van de kinderlijke onschuld, met overdonderend succes. En aangezien Barba er de man niet naar is om verder te teren op een beproefde succesformule, gooide hij het roer vervolgens helemaal om. In Het leven van Guastavino en Guastavino waagde hij zich aan een biografie, maar dan wel eentje van de eigenzinnige soort. Elke levensbeschrijving, hoe goed gedocumenteerd ook, is onvermijdelijk fictie, luidt het in zijn woord vooraf, want een biograaf kent een mensenleven een vorm en betekenis toe die het in werkelijkheid niet heeft. Dat heeft de auteur geleerd van Jorge Luis Borges, door wie hij zich dankbaar heeft laten inspireren.
Schelmenroman
Het levensverhaal van …Lees verder
Sommige auteurs schrijven steeds hetzelfde boek, andere doen hun best om telkens iets nieuws te verzinnen. Andrés Barba behoort tot de tweede soort. De Madrileense schrijver, die in 2001 doorbrak met Het zusje van Katia, rekende in de bekroonde roman Republiek van licht af met de mythe van de kinderlijke onschuld, met overdonderend succes. En aangezien Barba er de man niet naar is om verder te teren op een beproefde succesformule, gooide hij het roer vervolgens helemaal om. In Het leven van Guastavino en Guastavino waagde hij zich aan een biografie, maar dan wel eentje van de eigenzinnige soort. Elke levensbeschrijving, hoe goed gedocumenteerd ook, is onvermijdelijk fictie, luidt het in zijn woord vooraf, want een biograaf kent een mensenleven een vorm en betekenis toe die het in werkelijkheid niet heeft. Dat heeft de auteur geleerd van Jorge Luis Borges, door wie hij zich dankbaar heeft laten inspireren.
Schelmenroman
Het levensverhaal van Rafael Guastavino, bijgenaamd 'de bouwmeester van New York', heeft veel van een schelmenroman. De Valenciaanse architect, een tijdgenoot van Antoni Gaudí, arriveerde in 1881 samen met zijn jongste zoon in de Nieuwe Wereld, zonder een woord Engels te spreken en nadat hij in Spanje een bedrag ter waarde van veertigduizend dollar had achterovergedrukt. Aan gene zijde van de grote plas adopteerde de Spanjaard de techniek van het tamboerijngewelf, die in Europa al eeuwenlang werd toegepast, bracht op de tegels een laag portlandcement aan en voegde hier en daar wat ijzeren krammen toe. Vervolgens patenteerde hij deze middeleeuwse uitvinding alsof hij ze zelf had bedacht, en bracht hij zijn brandveilige bouwmethode aan de man in een land dat sinds de mythische brand van 1871 in Chicago als de dood was voor vuur. Zo kon het gebeuren dat een oplichter, half schurk en half genie, zijn architecturale stempel drukte op New York, een stad die verwoed op zoek was naar een identiteit. Toen hij in 1908 op 66-jarige leeftijd overleed, had hij een paar van de meest iconische gebouwen in de geschiedenis van de Noord-Amerikaanse architectuur op zijn naam staan.
De lezer krijgt maar liefst twee biografieën voor de prijs van één. De zoon van Rafael Guastavino heette ook Rafael Guastavino, was eveneens architect en zette na zijn vaders dood de Guastavino Fireproof Construction Company voort, zodat hun levensverhalen weleens door elkaar worden gehaald. Die verwarring wordt door Barba bewust gecultiveerd. Guastavino senior en junior realiseerden samen bijna duizend bouwwerken, waaronder het Grand Central Station, de ingang van Carnegie Hall, het Museum of Natural History, de koepel van de Saint John the Divine, die van het Smithsonian en de Queensboro Bridge. De twee werden opgehemeld, vervolgens vergeten en ten slotte herontdekt als de grondleggers van de modernistische architectuur in de Verenigde Staten.
Waarheid
Terwijl het vermakelijke verhaal wordt ontrold, laat de auteur zijn gedachten gaan over de moeilijkheden en conventies die met het genre gepaard gaan, want in wezen is Het leven van Guastavino en Guastavino een biografie over de onmogelijkheid om een biografie te schrijven. En passant rekent hij ook nog af met de mythe van de American dream en het begrip nationale identiteit. 'We weten niets,' stelt de schrijver vast, en dat zinnetje is als een mantra door het hele boek geweven. Want wat is waarheid? We laten ons maar al te graag leiden door vermoedens en hypothesen, en we verdraaien en verfraaien dat het een lieve lust is, maar dat doet er eigenlijk niet toe, want uiteindelijk 'zijn leugens onthullender dan de waarheid en vast en zeker ook waarachtiger.' En dus kijkt Barba door de ogen van de Guastavino's naar het New York van toen, probeert hij zich in te leven in hun gedachtegang en hun gevoelsleven, tegen beter weten in, en fantaseert en veronderstelt hij erop los. Dat doet hij met een stilistische bravoure die je dezer dagen nog zelden vindt, aan de hand van een karrenvracht retorische trucs en de nodige herhalingen, want 'waarom moeite doen om een zin te herformuleren als de geschiedenis zelf geen moeite doet om te veranderen'?
Vertaald door Irene van de Mheen en Jos Kockelkoren, De Bezige Bij, 128 blz., 20,99 € (e-boek 11,99 €).
Verberg tekst