Na de uitgave van de eerste zes boeken van de serie Lees en weet in 2006, is na twee jaar een tweede reeks van zes boeken verschenen. Het is een informatieve serie voor beginnende lezers. Deze tweede reeks is geschikt voor lezers op AVI-niveau 3 of 4, dus voor goede lezers eind klas 1 / groep 3, en zeker voor klas 2 / groep 4. De informatie wordt in 22 bladzijden overgebracht middels een verhaal, waarvan de jonge lezers steeds op de linkerpagina een episode lezen. Aan de rechterkant staat steeds een informatieve tekst, die informatie uit het verhaal uitdiept en nog meer informatie toevoegt, en geschreven is op AVI-niveau 6. Dit sluit aan bij het concept van de 'samenleesboeken' dat Zwijsen al eerder introduceerde. Samen lezen en samen genieten van een boek bevordert het leesplezier, is de gedachte hierachter.
De onderwerpen van de serie sluiten aan bij de leefomgeving, interesses en vragen van kinderen, en hebben te maken met activiteiten in de vrije tijd, zoals zwemm…
Lees verder
Na de uitgave van de eerste zes boeken van de serie Lees en weet in 2006, is na twee jaar een tweede reeks van zes boeken verschenen. Het is een informatieve serie voor beginnende lezers. Deze tweede reeks is geschikt voor lezers op AVI-niveau 3 of 4, dus voor goede lezers eind klas 1 / groep 3, en zeker voor klas 2 / groep 4. De informatie wordt in 22 bladzijden overgebracht middels een verhaal, waarvan de jonge lezers steeds op de linkerpagina een episode lezen. Aan de rechterkant staat steeds een informatieve tekst, die informatie uit het verhaal uitdiept en nog meer informatie toevoegt, en geschreven is op AVI-niveau 6. Dit sluit aan bij het concept van de 'samenleesboeken' dat Zwijsen al eerder introduceerde. Samen lezen en samen genieten van een boek bevordert het leesplezier, is de gedachte hierachter.
De onderwerpen van de serie sluiten aan bij de leefomgeving, interesses en vragen van kinderen, en hebben te maken met activiteiten in de vrije tijd, zoals zwemmen of hockey, met wereldverkennende onderwerpen als bouwen, dieren of de zee en met onderwerpen die in films en boeken populair zijn, zoals piraten, zeemeerminnen, prinsessen en ridders. In de tweede reeks gaat het over bouwen, vliegen, muziek, hockey, piraten en de zee, en zeemeerminnen en de zee.
De boeken staan op naam van inmiddels gerenommeerde of juist 'aanstormende' auteurs uit het fonds van Zwijsen, of bekende jeugdboekenauteurs die zowel in dat fonds als bij een andere uitgeverij publiceren, zoals geldt voor Hans Kuyper of Dirk Nielandt. Hetzelfde geldt voor de illustratoren. Deze keuze voor auteurs maakt deel uit van de succesformule waarmee de educatieve uitgeverij Zwijsen haar jeugdboekenfonds al ruim dertig jaar opbouwt en uitbreidt.
De serie is mooi uitgegeven: met een harde kaft en stevig papier, een aantrekkelijke afwisseling van tekeningen en foto's, verschillende kleurenbalken bovenaan de bladzijden en kleine plaatjes op de hoeken waarmee het subthema van die bladzijden wordt uitgedrukt, en een in een groter lettertype afgedrukte tekst voor de lezer op AVI-niveau 3 of 4.
De informatieve gedeelten zijn prima bruikbaar voor spreekbeurten en als basis voor verder lezen.
Daniëlle Schothorst vertelde en tekende Piraat Graat: over piraten en de zee, een humoristisch verhaal over Piraat Graat die een schatkaart vindt en zijn medepiraten in de steek laat om de schat te gaan zoeken. Samen met Lorre natuurlijk, zijn onafscheidelijke papegaai, die de schatkaart eigenlijk als eerste gevonden had. Piraat Graat heeft veel pech, want hij vaart eerst tegen een zandbank en verliest zijn schip later in een storm. Hij komt op het idee een noodkreet te versturen in een fles. Volgens het antwoord moet hij naar het noorden. Op een eilandje aangekomen, denkt hij de schat te vinden, maar hij blijkt zelf de schat te zijn: de moeder van de piraat vangt hem met open armen op, en in het geknuffel vergeet Graat zijn schatkaart, die dan ook meteen weer door Lorre wordt ingepikt.
Schothorst heeft van Piraat Graat een ongevaarlijke en aandoenlijke piraat met pech gemaakt. Op de tekeningen komt hij, ondanks zijn zwarte tanden, piratenhoed en graten in zijn baard, als een opa over. Het humoristische zit 'm niet alleen in Graats acties, maar ook in zijn gewoontes (hij stinkt zo erg, dat zelfs de vissen op afstand willen blijven), in het voortdurende commentaar van Lorre, en in de onverwachte afloop. De informatie op elke rechterbladzijde gaat over piraten, muiterij, eb en vloed, eten op het schip, hoe een piratenschip er uitziet, schipbreuk en het verhaal van Robinson Crusoe, een vlot, flessenpost, het kompas, en schatten en schatkaarten. Deze informatie is zeer relevant voor het verhaal. Wat aantrekkelijk is in dit boek is dat de lezer direct wordt aangesproken: er worden vragen gesteld en de lezer krijgt aanwijzingen voor het maken van een vlot, een kompas en een schatkaart. [Karen Ghonem-Woets]
Verberg tekst