Wie heeft er tegenwoordig geen mening paraat over Delphine Lecompte? Sinds haar doortocht in De slimste mens en haar cassante Humo-columns is de schrijfster op het schild gehesen, maar is ze evengoed aangeschoten wild, zeker op sociale media. Natuurlijk, Lecompte spuit zelf ook meningen bij de vleet en ze raast met de keerborstel door het BV-wereldje. Ze wil brand en branie terugbrengen in de volgens haar al te kneuterige Nederlandse letteren. Maar Delphine Lecompte spaart vooral zichzelf niet.
Kriskras door haar nieuwste turf van 500 pagina's put Lecompte zich uit in bijna masochistische zelftyperingen, de ene al krasser dan de andere. 'Ik was een mager bleek scharminkel met een schuldbewuste tronie'. Verderop klinkt het: 'Ik was een onverbeterlijke winkeldief, een gewetenloze leugenaar en een baldadige pyromaan. Ik was ook de minderjarige hoer van de duinen.' En samenvattend: 'Ik was slechts een zwartgallig bipolair argwanend alcoholistisch boulimisch leugenachtig seksueel gefrustreerd wrak.' In het compromisloze Wie heeft Delphine Lecompte vermoord? - een titel die doet denken aan Edouard Louis' Qui a tué mon père? - snijdt de tot prozaïste verpopte dichteres nogmaals diep in eigen vlees. Dat doet ze met het scalpel en met talent voor zelfverminking. De voortrazende, aan elkaar klittende teksten vormen een soort afdaling in haar eigen bestaan van de voorbije 45 jaar.Haar omgeving moet het duchtig ontgelden en zoals steeds tieren waanzin, woede, pijn en wrok welig. Maar ook zwartgalligheid, dwangmatigheid, tegendraadse humor en een fascinatie voor perversiteiten en seksuele handelingen gedijen goed. De baldadige hoofdstukken zijn niet zomaar nieuw: ze publiceerde versies ervan op de website Ooteoote en ook herken je Humo-fragmenten. Lecompte is een meester-recycleur. Zeker is dat haar verschroeiende schrijftempo - nog aangezwengeld sinds haar alcoholstop zo'n drie jaar geleden - amper valt te beteugelen. Haar nieuwe uitgever Borgerhoff & Lamberigts heeft er de handen vol mee. Vier grote delen krijgen we voor de kiezen, met 'de vagevuurjaren', 'de gekkenhuisjaren', 'de zuiveljaren' en ten slotte 'De hitsige zwervende zoekende vloekende tierende gierende gutsende jaren', waarin haar schrijverschap plots veel armslag krijgt en de oude kruisboogschutter prominent aanwezig is. En natuurlijk duikt de voormalige vrachtwagenchauffeur op. Voor de geroutineerde Lecompte-lezer is het wrang thuiskomen in een welbekend universum.
Van haar jeugd in De Panne (met de geliefde, cultureel onderlegde grootouders) en tijdelijke woonhonken tot de deerniswekkende jaren in de psychiatrie in Knokke ('Hopelijk zal ik nooit meer een psychiater nodig hebben, maar dat is twijfelachtig') gaat het naar 'het sinistere warenhuis' in Sint-Kruis waar ze haar kleptomanie botviert, haar kortstondige job in een Brugse kantenwinkel en de intrede in de literaire wereld. Immer aanwezig zijn ontoereikende vaderfiguren en de theatrale manipulatieve narcistische moeder, die haar vaak verbaal lik op stuk geeft. Lecompte voelt zich misplaatst in West-Vlaanderen, 'tussen al die dwangmatige slaafse nietsontziende fantasieloze mieren'. Wie heeft Delphine Lecompte vermoord? is zowel rauw, ongetemperd als over the top. Een amechtige poging om haar demonen in te kapselen, of ze met de pook van het woord achterna te zitten en de kamer uit te jagen? Telkens krabbelt ze wel weer recht - zelfs na misbruik en destructie - om zichzelf met een ultieme karpersprong te redden.
Natuurlijk zijn ze weer omnipresent: de suïcidale brouwers, de Montenegrijnse messenslijpers, de sentimentele touwslagers, de lijzige kraanmachinisten, de Spaanse slachter, de incestueuze imkers, de semi-analfabete jongenshoeren, blasfemische horlogemakers of pedofiele tuinmannen. Genoeg om Connie Palmen wellicht een zenuwtoeval te bezorgen.
Maar Lecomptes proza zit geraffineerder in elkaar dan je op het eerste gezicht merkt. Het walst je aanvankelijk plat, dat klopt, en als je niet van taalgekte houdt, kun je er beter weg van blijven. En oké, soms mag de knip op de adjectievendoos. Maar ze herneemt haar thema's, dikt ze aan of geeft ze reliëf, telkens weer een scheut krachtvoer toedienend aan haar eigen merkwaardige autofictievariant.
Veelbesproken getuigenis
Laat je evenwel niet bedotten. Wie heeft Delphine Lecompte vermoord? is wel degelijk als fictie aangekondigd. Lecompte fabuleert er ook lustig op los. Hier neigt ze zelfs naar de schelmenroman, bereid op een bedje van bekende barre feiten waarover ze al eerder uitvoerig schreef. Tempeestend als een tornado schept ze verwarring en chaos, zo geeft ze grif toe. Tegelijk is haar getormenteerde bestaan een onuitputtelijk reservoir. Zijn haar trauma's bizar genoeg ook Lecomptes verzekeringspolis?
Neem ze wél serieus: aan het slot staat in een epiloog de veelbesproken getuigenis over haar seksueel misbruik door een nachtverpleger: 'Seksueel overschrijdend gedrag overkomt ook onaantrekkelijke mensen met een rotkarakter.' En aan het begin van het boek filosofeert ze over de beste ophangingsmethoden. De dood is een metgezel. 'De dood was een vrolijk skelet, een grimmige danser, een ongepaste mascotte, een grotesk carnavalspersonage, een geliefde stripfiguur.'
Murw en moroos, zo voel je je na lezing van alle vijfhonderd vellen van dit boek. Het valt af te raden ze na elkaar te degusteren. Gun jezelf af en toe een teug lucht en licht. En lees dan verder.
Verberg tekst