Een opmerkelijke kruising tussen een documentaire, een historische roman en een 'hard-boiled crime novel'. Ellroy volgt de verrichtingen van drie CIA/FBI-agenten en de familie Kennedy in de jaren 1957-1963. In een staccato-stijl en een groot aantal flitsend korte hoofdstukken geeft Ellroy een beeld van de Verenigde Staten als een grote onderwereld: niemand deugt, vakbondsleiders niet, de FBI niet, de CIA niet en vooral de familie Kennedy niet, met als mogelijke uitzondering Robert Kennedy, die zich als een van de weinigen in het verhaal niet laat leiden door volledig persoonlijk gewin. Er wordt een inktzwart beeld geschetst van de Amerikaanse samenleving. Het verhaal stopt een dag voor de moord in Dallas, als het al duidelijk is dat de moord op president Kennedy het gevolg is van het geklungel en gemachineer van een stel gangsters en CIA-agenten. De ingenieur Oswald mag de klus opknappen. Behalve tamelijk angstaanjagende lectuur is het boek ook beslist niet gemakkelijk leesbaar, vanwege de stijl, en het grote aantal door elkaar lopende verhaallijnen. Een fascinerend boek. Paperback, kleine druk. Verberg tekst