Met een boot vol vluchtelingen bereikt een jonge zwarte vrouw, op zoek naar haar gekidnapte zoontje, de kust van Sicilië. Van daaruit gaat haar tocht verder naar Berlijn, waar zij, zonder verblijfsvergunning, twee jaar als huishoudster bij een blinde man in dienst is. Zij leert er een Nieuw-Zeelandse wetenschapper kennen met wie zij een relatie krijgt. Zijn vertrouwen in deze zwijgzame vrouw slaat om in achterdocht als hij ontdekt dat zij steelt en haar ware identiteit verhult. Uiteindelijk blijkt zij in haar zoektocht naar haar zoontje een ontstellende waarheid met zich mee te dragen. In deze roman van de Nieuw-Zeelandse auteur (1955), die furore maakte met ‘Meneer Pip’ (roman, 2007), zijn tal van soms zeer excentrieke personages aan het woord, die verslag doen van hun belevenissen met de zwarte vrouw, wier drijfveren aan het slot onthuld worden. Die nadrukkelijke constructie en de nogal bombastische beelden hebben niet altijd het beoogde spannende, meeslepende effect in deze onderhoudende roman, waarin (voor-)oordelen een cruciale rol spelen. Kleine druk. Verberg tekst